Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Want] de Joden vergaderden zich in hun steden, in al de landschappen van den koning Ahasveros, om de hand te slaan aan degenen, die [5]hun verderf zochten; en niemand [6]bestond voor hen, want [7]hunlieder schrik was op al die volken gevallen. 5. Hebreeuws, hun kwaad. 6. Of, stond hen tegen. Hebreeuws, tegen hun aangezicht. 7. Versta hier, een vrees en schrik, waarmede de Joden van anderen gevreesd werden. Alzo ook vs.3.